Vooral in laatste week tuinvlindertelling veel vlinders geteld

Dinsdag 27 Juli 2021
  • De atalanta is de meest getelde vlinder tijdens de tuinvlindertelling (Rechten: Vinding via Pixabay)

De dertiende tuinvlindertelling kende een moeizame start, maar halverwege de maand juli vond een omslag plaats met grote aantallen vlinders en enthousiaste tellers tot gevolg. De meest getelde vlinders in ons land én in Drenthe zijn de atalanta, de dagpauwoog en het kleine koolwitje.

"De resultaten zijn in het hele land zo'n beetje hetzelfde", aldus Kars Veling van de Vlinderstichting. "Dit is bijzonder want in eerdere jaren kwamen duidelijke regionale verschillen naar voren. Zo werden vorig jaar meer vlinders geteld in het noorden dan in de rest van het land."

Tellingen

In Drenthe zijn bijna vijfhonderd tellingen doorgegeven van bijna zevenduizend vlinders. Landelijk zijn tienduizend tellingen gedaan van bijna 110.000 vlinders. Vorig jaar waren dat veertienduizend tellingen van meer dan 117.000 vlinders. De telling kwam dit jaar moeizaam op gang door het natte en koele weer, zo laat de Vlinderstichting weten.

Vlinderstand

De opleving in de tweede helft van de tuinvlindertelling leidde tot veel positieve geluiden. "Maar dertig jaar geleden was dit eigenlijk heel normaal", aldus de Vlinderstichting. De droogte van de afgelopen jaren heeft de vlinderstand geen goed gedaan. Maar dankzij het frisse en natte voorjaar hadden de rupsen genoeg te eten. Soorten zoals de atalanta, de dagpauwoog en de citroenvlinder zitten weer op het niveau van dertig jaar geleden.

De resultaten vertellen niet hoe het met de zeldzamere soorten gaat. "In tuinen komen de meer algemene soorten voor dus het is logisch dat je die waarneemt tijdens de tuinvlindertelling", licht Veling toe. "Bijzondere soorten zoals de heidevlinders zitten op bijzondere plekken en bovendien moeten die vlinders nog gaan vliegen. Later in het jaar weten we daar meer over, maar ik verwacht ook daar enig herstel te zien."

Top tien

De Drentse hekkensluiters van de top tien wijken af van de landelijke koplopers. Op de achtste plek staat het koevinkje - landelijk op de vijftiende plek - en op de negende plek staat het bont zandoogje - landelijk op de elfde plek. "Beide soorten zijn zandoogjes uit de familie van de Aurelia's", vertelt Veling. "Blijkbaar doen deze graslandvlinders het beter in Drenthe. En dat is niet zo verwonderlijk omdat er minder grootstedelijk gebied is."

De zandoogjes hebben de gehakkelde aurelia naar de tiende plek verstoten. In de landelijke top tien staat deze oranje dagvlinder op de achtste plek.

Opvallend

"We zien een aantal leuke dingen in Drenthe", merkt Veling op. "In drie gemeenten zijn meerdere koninginnenpages gezien. Een soort die je vroeger associeerde met het zuiden van Frankrijk en die zich dankzij de warmere zomers in Zuid-Nederland gevestigd heeft. Maar ook boven de grote rivieren wordt deze koninklijke vlinder dus gezien."

In de helft van de Drentse gemeenten is de kolibrievlinder gemeld, een soort die het landelijk ook goed gedaan heeft. De nachtvlinder dankt zijn naam aan de kolibrie omdat het dier een lange tong heeft waarmee hij nectar opzuigt terwijl hij heel snel vliegend voor een bloem hangt. De vlinder overwintert in Zuid-Europa en komt in het voorjaar naar ons land.

"Een soort die het in Drenthe opvallend beter heeft gedaan dan elders is de eikenpage", aldus Veling. "In zes Drentse gemeenten hebben tellers deze soort gezien. Het is een vlinder van de zandgronden. Maar in Drenthe zijn er meer geteld dan in andere zandprovincies. Het is een moeilijke soort om te zien maar blijkbaar zijn de Drenten erop gaan letten en hebben ze deze vlinder vaak gespot."

Timo Muus begon in de winter al met zoeken, niet naar vlinders, maar naar rupsen. We maakten met hem in februari onderstaande reportage op het Dwingelderveld:

Lees ook:

Contact
opnemen