Vijf kuikens van wulpen lopen nu rond met een zender. Henk Jan Ottens van het Kenniscentrum Akkervogels gaat ze dagelijks opsporen.
Wulpen zijn bedreigd. De broedpopulatie nam tussen 1990 en 2015 met veertig procent af. Ze zijn bijna volledig verdwenen uit de Hollandse duinen en binnenlandse heide- en hoogveengebieden.Drenthe is nog steeds een belangrijke provincie voor de wulp. Hier broeden tussen de 500 en 800 paar. In heel Nederland zijn dat er tussen de 4000 en 5000. Vooral Zuid-West Drenthe en het aangrenzende Noord-West Overijssel zijn belangrijke gebieden.
Forse poten
Wulpen broedden van oudsher op de heidevelden, maar daar zijn ze in de loop der jaren bijna helemaal verdwenen. Nu vind je ze vooral op akkerlanden en weilanden. Maar ook daar zitten ze in de problemen. Veel eieren worden opgegeten door vossen, marters en katten en voor de kuikens die wel uitkomen is het moeilijk om voldoende voedsel te vinden.
Een jonge wulp leeft bijna helemaal van insecten, en hij moet in een dikke maand uitgroeien tot vliegensvlugge vogel dus hij heeft heel wat insecten nodig. Om voldoende voedsel te vinden gaan pa en ma wulp met de kinderen op stap. Ze kunnen dan grote afstanden afleggen naar een geschikt voedselgebied, tot wel twee kilometer. Henk Jan Ottens probeert nu met zijn zenderonderzoek uit te zoeken hoe zo'n ideaal voedselgebied er uit ziet. "Dan kunnen we misschien heel gericht gebieden inrichten voor de wulp, zodat ze de ruimte krijgen om op te groeien."
2 gram extra
De zendertjes die de jongen krijgen worden op de donsveertjes geplakt. Daaronder gaan de echte veren groeien, en uiteindelijk valt het zendertje dan ook af. 't Wulpenkuiken heeft dan ook geen last van zo'n zendertje, dat twee gram weegt. Een jonge wulp weegt zelf zo'n zestig gram. "Die paar gram extra merkt hij niet", zegt Ottens. De antenne is zo dik als een paardenhaar "die zitten niet in de weg, ook niet als ze onder de oudervogels kruipen om warm te blijven". Ottens kijkt elke dag waar de jonge wulpen gebleven zijn. Met een antenne peilt hij de zendertjes uit. Zo kan hij zien waar ze naar toe trekken.
Hele organisatie
Om die wulpenjongen van een zender te voorzien is een hele organisatie nodig. De jongen krijgen de zender op als ze één dag uit het ei zijn gekropen. Dat moet dus heel nauwkeurig in de gaten worden gehouden. Meestal doet zo'n jong er een hele dag over om uit het ei te kruipen, maar soms ook wel langer want het is een hele klus: "Dan kun je de kuikentjes in het ei horen" vertelt Henk Jan Ottens. "En dan zie je aan de barsten in de schil dat ze er bijna zijn, maar toch kan het dan nog een hele tijd duren voor de jongen er echt zijn."