Langs zonnige wateroever-wandelingen zijn ze een vertrouwd gezicht: blauwe waterjuffertjes. Vier algemene soorten versieren het Drentse landschap. Hoewel ze veel op elkaar lijken, zijn er toch kleine verschillen die ze uniek maken. En gelukkig zijn er handige hulpmiddelen om dat te kunnen herkennen.

Een veelvoorkomende waterjuffer is het lantaarntje. Herkenbaar is het blauwe "lantaarntje" op zijn slanke achterlijf. Andere veelvoorkomende waterjuffers zijn de azuurwaterjuffer, de watersnuffel en de variabele waterjuffer. Deze drie juffers vertonen aanzienlijk meer blauw op hun achterlijf dan het lantaarntje en hier gaan we wat dieper op in.

Leefgebied

De azuurwaterjuffer voelt zich prettig op zandgronden, maar laat zich steeds vaker zien in klei- en veengebieden. De watersnuffel is daarentegen typisch voor zandgronden. De variabele waterjuffer is het meest voorkomend in veengebieden. Ook zijn er uiterlijke verschillen. Om blauwe waterjuffers te herkennen, is het cruciaal om te weten waar je op moet letten.

Verschillen

Het onderscheiden van de uiterlijke kenmerken is als het kraken van een geheime code. Toch zijn er slechts twee kenmerken nodig om de drie soorten van elkaar te onderscheiden. Namelijk: de schouderstreep en het tekentje op het tweede achterlijfdeel. Bij een bredere blauwe lijn is de kans groot dat je een watersnuffel ziet, terwijl een smallere lijn wijst op de andere twee soorten. Het kenmerkende teken op het achterlijf is een 'U' bij de azuurwaterjuffer en een 'Y' bij de variabele waterjuffer. De watersnuffel heeft een meer boom-achtig teken op het achterlijf.

Het verschil zien? Neem vooral hier een kijkje.