Boswachters ontdekken bosknikspriet tijdens paddenstoelentocht

Vrijdag 02 Oktober 2020
  • De larven van de bosknikspriet zijn nog geen centimeter lang (Rechten: Okko R.J. Vos)

Grote kans dat je er nog niet eerder van gehoord hebt: de knikspriet. Het zijn harige, donkergekleurde zweefvliegen die veel op bijen lijken. Maar in tegenstelling tot bijen hebben kniksprieten maar één paar vleugels en, je raadt het al, een knik in hun lange antennes.

Okko Vos en Jan Mansens, beiden vrijwillige boswachter bij Natuurmonumenten, waren op zoek naar paddenstoelen in de boswachterij Gees. "Hele kleine paddenstoelen kun je onder boomschors vinden. Maar onder de bast van een douglasspar vond Jan geen paddenstoelen maar een soort aliens," aldus Vos. Met verbazing keken ze naar de bolletjes onder de bast. Het blijken larven te zijn van de bosknikspriet, met een heel interessante manier van camoufleren.

Gecamoufleerde larven

Ze lijken een beetje op naaktslakken en biologen in het begin van de twintigste eeuw hebben ze ook als zodanig beschreven. De larven leven in mierennesten, meestal onder schors of in dood hout, en eten de larven en poppen van die mieren. Dat kunnen ze doen omdat ze een chemische camouflage gebruiken: de larven ruiken net zoals de mieren zelf die daardoor de indringers niet opmerken. Als ze echter met de buik omhoog liggen, vallen de mieren wel aan.

In een mierennest kunnen wel zeventien kniksprietlarven leven. Totdat de larve verpopt, eet deze meer dan honderd mierenlarven. De kniksprietlarven houden zich overdag koest maar 's avonds als de mieren rusten, gaan ze op rooftocht in het nest. Het larvestadium duurt ongeveer elf maanden, het daaropvolgende popstadium een maand. De verpopping gebeurt op een veilige plek net buiten het mierennest.

Afbeelding
Als de larve op zijn rug ligt, vallen de mieren wel aan (Rechten: Okko R.J. Vos)

Meerdere soorten

In Nederland komen in ieder geval drie soorten kniksprieten voor: de kalkknikspriet, de moerasknikspriet en de bosknikspriet. De larven van iedere soort hebben een voorkeur voor de nesten van één bepaalde mierensoort. Die van de kalkknikspriet kiezen voor de gele weidemier, die van de moerasknikspriet kiezen voor de moerassteekmier en de boskniksprietlarven worden in Nederland in nesten van de bloedrode roofmier gevonden. Maar wetenschappers denken dat ze ook in andere mierensoortnesten voorkomen.

De kalkknikspriet en de moerasknikspriet zijn zeldzaam in Nederland. De bosknikspriet komt vrij algemeen voor in het binnenland en in Zuid-Limburg, in de duinen en het kustgebied komt de soort niet voor. Hij geeft de voorkeur aan heidevelden, heischrale graslanden en bossen. De bosknikspriet komt meer voor in bossen dan de andere kniksprietsoorten. Ook in Drenthe komt 'ie op verschillende plekken voor.

Onzichtbare vliegen

Kniksprieten laten zich niet veel zien. Ze vliegen weinig en bezoeken geen bloemen. De monddelen van kniksprieten zijn niet volledig ontwikkeld en het vermoeden bestaat dat de volwassen dieren niet of nauwelijks eten. De mannetjes zitten op stengels en takken in de buurt van het mierennest en bewaken hun territorium, de vrouwtjes vliegen laag en rusten af en toe uit op planten of op de grond.

Contact
opnemen