Er is hoop voor het gentiaanblauwtje in Drenthe

Maandag 23 September 2019
  • Het gaat slecht met het gentiaanblauwtje, maar niet op het Dwingelderveld (Foto: Saxifraga/Mark Zekhuis)

Het gaat slecht met het gentiaanblauwtje in Nederland. De vlinder is de afgelopen jaren hard achteruitgegaan. Uit cijfers van De Vlinderstichting blijkt dat er in 1990 nog eenentwintig populaties in Drenthe waren. Tegenwoordig zijn er nog maar acht populaties in de provincie over. Maar er is ook goed nieuws: op het Dwingelderveld is sprake van een toename van de vlinder.


Boswachter Ronald Popken van Natuurmonumenten vertelt dat er de afgelopen jaren tellingen zijn gedaan. “De populatie staat fors onder druk, maar naar aanleiding van de tellingen zijn wij voorzichtig positief. Om er voor de langere termijn iets over te kunnen zeggen, is verdere monitoring nodig.”
 
Ingewikkelde levenscyclus
Het gentiaanblauwtje heeft een ingewikkelde en complexe levenscyclus. “De vlinder legt eitjes op een klokjesgentiaan. Na tien dagen komt er een rups uit die het vruchtbeginsel van de plant eet. Dan laat de rups zich op de grond vallen en stoot hij feromonen, een lokstof, uit”, vertelt boswachter Daan Vreugdenhil van Natuurmonumenten. Op die lokstof komen vervolgens steekmieren af.
 
“Die mieren pakken de rups op en nemen hem mee naar hun nest. Die feromonen zorgen ervoor dat de mieren hun eigen poppen en larven aan de rups gaan voeren. Dit gaat net zolang door tot de rups genoeg gegeten heeft”, legt Vreugdenhil uit. “Dan gaat hij zich verpoppen.” In het voorjaar komt de vlinder uit de pop en rent vervolgens snel het mierennest uit om op een takje of grasspriet te gaan zitten. Daar pompt hij zijn vleugels pas op. Als de vlinder uit de pop kruipt terwijl er mieren actief zijn, vallen de mieren de vlinder aan.
 
Tekst gaat verder onder de video.


Gevaren
De soort is voor zijn voortbestaan dus afhankelijk van zowel de klokjesgentiaan waar hij zijn eitjes op legt, als van steekmieren die de rups van voedsel voorzien. Het leefgebied van de vlinder moet dus op kleine schaal afwisselend zijn: zowel open plekken voor de klokjesgentiaan als vochtige plaatsen met oudere vegetaties voor de mierennesten. Als het gebied te nat of te droog is, kan de vlinder er niet leven.
 
Maar er zijn nog meer gevaren. “Door de hoeveelheid stikstof in de lucht groeit de vegetatie dicht, waardoor de klokjesgentiaan niet meer kan groeien”, legt Popken uit. “En de vlinder gaat dood bij harde windstoten of stortregens.”
 
Geschikte condities op Dwingelderveld
Dat het gentiaanblauwtje het op het Dwingelderveld relatief goed doet, komt omdat het gebied zowel uit natte als uit droge delen bestaat. “In droge jaren doet het gentiaanblauwtje het in natte gebieden goed”, legt Michiel Wallis de Vries van De Vlinderstichting uit. “In natte jaren doet de vlinder het juist goed in droge gebieden. Op het Dwingelderveld heb je dus altijd wel ergens geschikte condities voor de vlinder.” Toch kan het nog beter. “Er is weinig leefgebied op de droge delen, dus daar is nog winst te behalen”, vertelt Wallis de Vries.
 
Niet alleen op het Dwingelderveld is er sprake van een positieve ontwikkeling. Op het Eexterveld is de vlinder ook gesignaleerd. “Landbouwgrond is daar omgezet in natuurgrond. Er groeien nu klokjesgentianen, waar de vlinder eitjes op kan leggen. Dat is een positieve ontwikkeling”, zegt Wallis de Vries. “Het gentiaanblauwtje kan dus overleven, als de juiste omstandigheden er maar zijn.”

Lees ook: Vijf vragen over de klokjesgentiaan en het gentiaanblauwtje op het Eexterveld

Contact
opnemen